A.F.A.M. Wetzer, 15 augustus 2005
Aan de Sportlaan wordt druk gebouwd aan de Hogeschool. Het MBO-College popelt om de Koning Willem I kazerne eind dit jaar gereed te maken voor het onderwijs. Dat betekent dar er vele lege gebouwen in 's-Hertogenbosch gaan komen. Ondermeer Hinthamerstraat 164-166, waar we vandaag een kijkje achter de voorgevel nemen. Het bordje met de naam 'Gansepoort' is er in 1967 aangebracht, toen de winkeliers de toeristen - op weg naar de Jeroen Boschtentoonstelling in de Bethaniëstraat - op de historische namen van de panden in de straat aandacht wilden vestigen. Johan Gans was in 1630, één jaar na de verovering van de stad door Frederik Hendrik, vanuit Holland naar 's-Hertogenbosch gekomen. Hij werd er direkt pensionaris en maakte later deel uit van het stadsbestuur. Tesamen met Frans Blom kocht hij grote leeggekomen kloostercomplexen op, om deze als een projektontwikkelaar verder te verkopen. Ondermeer kocht hij het Fraterhuis in de Schilderstraat. Van dit komplex maakte het huis In den Witten Voet in de Hinthamerstraat deel uit. Hier ging hij zelfs in wonen. Het was inderdaad een poortgebouw; als je er doorheen ging liep je door een straatje dat bij de Binnendieze uitkwam. Hier stonden enige huisjes. Coenraad Christiaan Molhuysen, die in 1729 vanuit Duitsland in 's-Hertogenbosch kwam wonen, huurde dit huisje aan de Binnendieze voor vijftig gulden per jaar. Het huidige huis De Gansepoort stond er toen al. Volgens de bouwkundige omschrijving dateert de voorgevel met de natuurstenen pilasters uit de zeventiende eeuw. Het zal naar zijn eigenaar Johan genoemd zijn. Gans is in 1674 overleden en werd in de Sint Jan begraven. De huidige voordeur en het bovenlicht is 'omstreeks 1800' vervaardigd. Het poortgebouw en de doorgang zijn toen kennelijk verdwenen. Uit een beschrijving blijkt dat de doorgang in 1810 nog aanwezig was. In 1810 was het pand eigendom van professor Gallé. Charles Jean Gallé was in Lissabon geboren en kocht de Gansepoort in 1789. Hij was Waals predikant en als hoogleraar in de wijsbegeerte verbonden aan de Illustre School in 's-Hertogenbosch. Hij overleed in de Gansepoort op 5 september 1811. In 1852 kwamen 'de Zusters van Tilburg' (Congregatie der Zusters van Liefde van O.L. Vrouw van Barmhartigheid) naar 's-Hertogenbosch en begonnen in de Hinthamerstraat een bewaarschool voor kinderen uit 'de behoeftige klasse' van de Sint Jacobparochie. Twee jaar daarna, in 1854, kochten zij de Gansepoort voor dat doel aan. Nu kregen zij dus méér ruimte en konden aan meer leerlingen onderwijs geven. Het was het begin van een periode, met nu als resultaat dat de Gansepoort als honderdveertig jaar een onderwijscentrum voor 's-Hertogenbosch is. |
In het jaar des Heren 1425 is een aanvang gemaakt met de stichting van het huis van de fraters in 's-Hertogenbosch, die door Johannes Placentius in zijn kroniek 'adelphi' genoemd worden, maar die zichzelf broeders van Sint-Gregorius noemen. Zij nemen jongens op in hun kostschool en sturen die met een grote schat aan kennis naar hun ouders terug of bevelen hen aan voor een kloosterleven. Naar hun gelukkige komst van Zwolle naar hier werd uitgezien. Bekend vanwege hun heilige, religieuze levenswandel hebben zij hun naam en faam over de verschillende windstreken van de wereld uitgezaaid. Hierdoor is het gekomen, dat twee bekende kloosters van deze religieuze congregatie uit dit huis in 's-Hertogenbosch ontstaan zijn, namelijk het fraterhuis in Luik en het fraterhuis in Nijmegen. Uit dit huis in 's-Hertogenbosch is de beroemde komediedichter | 131 |
Georgius Macropedius, afkomstig uit Gemert, voortgekomen, die lange jaren aan het hoofd van het gymnasium in Utrecht heeft gestaan, waar hij zowel in grammatica als logica en in Griekse en Latijnse welsprekendheid door zijn kennis en onderricht dit gymnasium lange tijd beroemd gemaakt heeft. Hoezeer hij uitblonk door zijn verlichte geest en zijn subtiele vindingrijkheid, daarvan geven zijn werken een rijk getuigenis: immers door zijn ijver, zijn arbeid en helderheid van geest is hij zonder een academie bezocht te hebben en zonder enige universitaire opleiding tot zo'n hoge graad van ontwikkeling gekomen, dat hij vanwege zijn grote geleerdheid in hoog aanzien stond in de Duitse landen. Want hij heeft de geleerden veel bewijzen van zijn geleerdheid nagelaten, waarin hij zich bij uitstek onderlegd toont in allerlei soorten van wetenschap. | 133 |
St. Antoniusgesticht, vroeger 2 panden377. "De Ganzepoort".378. "* De Witvoet" | 38 |
De Broeders des gemeenen levens hadden sedert dat zij hadden opgehouden onderwijs te geven, waartoe ook geen noodzakelijkheid meer bestond, omdat de Jezuiëten toen al een college in den Bosch hadden geopend, geen reden van bestaan meer; bovendien was hunne vereeniging ongeoorloofd geworden, omdat zij weigerden kloosterlingen te worden. De Bossche Bisschop Zoesius ontbond daarom hunne vereeniging, aan welk besluit Aartshertog Albert 24 November 1617 zijne
| 107 | ||||||||
goedkeuring gaf met bepaling, dat de inkomsten der Broeders grootendeels zouden worden aangewend ten bate van voormeld Seminarie en dat een deel van hunne gebouwen aan de Karthuizers van Vught zouden worden afgestaan. De Broeders namen echter hiermede geen genoegen en droegen daarom het Rijke Fraterhuis over aan de Kanoniken van St. Jan van den Bosch; ondanks die overeenkomst verhuurden zij het 11 Maart 1623 aan de Abdij van Berne, behoudelijck, dat sy sullen mogen blyven behouden henne woningen in henne benedencellen ende haeren dienst oock doen in de kercke enz. en dat hunne verhuring in niets zoude te kort doen aan het contract, door die Abdy met het Kapittel van St. Jan over den verkoop van het Rijke Fraterhuis gesloten 1). Den 8 Juni 1623 besloten de Conventualen der Abdij van Berne het Rijke Fraterhuis te koopen, waarna zij den 10 Juli daaraanvolgende met de Broeders eene overeenkomst troffen over de wijze waarop zij met dezen dat huis gezamenlijk zouden bewonen 2). Toen dit contract gesloten was, kwam 9 en 15 Januari 1624 tusschen Bisschop Zoesius als eigenaar van het Arme Fraterhuis en tusschen het Kapittel van St. Jan van den Bosch als eigenaar van het Rijke Fraterhuis eene overeenkomst tot stand, waarbij zij over en weder hunne rechten en verplichtingen ten aanzien van die beide huizen vaststelden 3); hierna verkocht het Kapittel van St. Jan 9 December 1625 (Coeverincx t.a.p. II p. 145) het Rijke Fraterhuis aan de Abdij van Berne, welk huis toen aldus werd omschreven 4): alle alsulcken wooninghen van den convente van de Fratres met allen haren timmeragien ende structuren daer annex ende mede alle de huysen, erffenissen, hoven, boomgaerden ende de huysinghen van de Rycke Fratres, mitsgaders de vijff huysen, staende aen de gemeyn straete, mette acht cameren
| 108 | ||||||||
achter deselve huysinghen staende 5) ende de hoven daertoe behorende, oick het brouwgetouw ende alle de gemeyne meubelen ende huysraet 6) in den voors. convente, mitsgaders in de woninghe van de Rycke Fratres wesende, met oick den huyse op de plaetse van het Rijck Fraterhuys staende, ende allen appendentien ende dependentiën van dyen, soe ende gelijck die respectievelijk in alle hunne gemeyne diensten by de voors. Fratres ende haere huurlinghen tot den 13 Juli 1623 toe hebben bewoont, beseten ende gebruickt geweest ende binnen deser stadt 's Hertogenbossche sijn gestaen en de gelegen enz. 7). Uit laatstgezegde zinsnede blijkt tevens, dat de Broeders het Rijke Fraterhuis op laatstgemelden datum reeds hadden verlaten en dat de Paters der Abdij van Berne toen daarin voor hen in de plaats waren gekomen. Den 30 Maart 1639 droeg de Bossche bisschop Ophovius aan die Paters ook het Arme Fraterhuis over (Coeverincx t.a.p. II p. 1 54). Hoe het Fraterhuis er destijds uitzag en hoe toen deszelfs indeeling was, is thans niet meer uit te maken, omdat er noch eene afbeelding noch een plattegrond van bestaat. Bij de herstellingen van de linker- en rechtertaluds van de Zuid-Willemstraat in het jaar 1911 zijn ongeveer 90 meter ten O. van de Schilderstraat de fondamenten van de apsis of het koor der kerk van dit huis te voorschijn gekomen en is daardoor kunnen woorden vastgesteld, dat die kerk nagenoeg zuiver georienteerd was en dat haar apsis of koor stond ter plaatse waar de bedding van dat kanaal zich nu bevindt.
Over gezegde kerk komt het een en ander voor bij Coeverincx t.a.p. II p. 166 en Prosp. Cuypers t.a.p. p. 486 en vlgd.; blijkens J. van Oudenhoven l.c. p. 119 lag Georgius Macropedius in die kerk voor haar koor begraven en hing aldaar zijn portret met dit grafschrift:
| 109 | ||||||||
Comico doctissimo, praeceptori suo, pietatis ergo Joannes Lentius, Regius senator, posuit,
Georgio Macropedio, Grammatico et poetae. IVLIVs eXpIrans SILVae dVCIs oCCVpat artVs MaCropedI tenVes; spIrItVs astra tenet. Het bezit dat de Paters der Abdij van Berne van het Fraterhuis hadden, was slechts van zeer korten duur, want den 12 September 1629 (Reg. n° 365 f. 355) verkochten: Heere Johan Moors, by der gratie Godts Abt van Berne; Heeren ende broederen Leonardt Bossche, prior; Norbertus Vercuylen, Augustijn Janss, Wouter van Groeningen, Cornelis van Griensven ende Bartholomeus Somers, presbyteren, religieusen ende Conventualen der voors. Abdye van Berne, des ordre van Premonstreyt 's Bisdoms van 's Hertogenbossche binnen dieselve stadt residerende, aan Guilliam van Bladel Andrieszoon het huis In den Witten voet, staende aan de Hinthamerstraat over de Geerlingsche brug opten hoeck van den inganck, daer men gaet nae d' Abdy van Berne tussen denselven inganck ex uno ende het huys In de roode tonne ex alio; item aan mr. Arnout van Broeckhoven, raad vanden Bosch, vier distincte ende besundere huysen off woningen, staende in de Hinthamerstraet ruerens aen ende omtrent de huisinge. In de roode tonne ende voirts andere erffenissen der voirs. Abdye van Berne. Dit transport zal, omdat bij het maken daarvan de overgave van den Bosch aan de Staten-Generaal elk oogenblik te wachten stond, ook wel niets anders dan eene schijnhandeling zijn geweest, in elk geval hebben de Staten Generaal, toen den Bosch zich aan hen had overgegeven, zich daaraan niet gestoord, want zij verklaarden alstoen ook het Fraterhuis met deszelfs bezittingen, als zijnde kloostergoed, ten behoeve van den Staat verbeurd. De Paters van de Abdij van Berne hebben daarop dat huis metterwoon verlaten en zich gevestigd op hun landgoed Bernheeze onder Heeswijk, dat destijds bestond uit een speelhuis en twee pacht-
| 110 | ||||||||
hoeven. Hoe kortstondig het bezit van het Fraterhuis in hunne handen ook was, zoo heeft dit den Gemeenteraad van den Bosch enkele jaren geleden niet kunnen weerhouden om aan eene nieuw-aangelegde straat van die stad den naam van Bernestraat te geven. Na voorbedoelde verbeurdverklaring is het Rijke Fraterhuis met het Fraterhuis zelf een tijdlang in gedeelten aan particulieren verhuurd geworden; dit duurde tot het jaar 1652, als wanneer het door den Staat in gedeelten aan diverse personen werd verkocht; de daarvan opgemaakte transportakten van 6 Juni 1652 (Reg. n° 402 f. 298 en vlgd.) houden daarover het volgende in:
Alsoo de Ridderschap, Edelen ende Steden van Hollant ende Westvrieslant, representerende de Staten van derzelven lande, hadden vercocht het Clooster mette kercke, gecomen van 't Capittel van St. (Jan), sijnde geapproprieert tot een seer bequame wooninge, metten hoff ende boomgaert daeraen, mitsgaders de stallinge ende een nieuwe camer oft speelhuys voor aen de straete int incomen van de poirt, soo ende in der voegen deselve by den heere president mr. Johan Gans bewoont werde, enz. ende dat den cooper sonde volgen de oude vervallen camer aen de noortwestsyde binnen de poort, metten eygendom van deselve poort ende den ganck mette camer boven de poort, mits stoppende het deurcosijn ende naer hem nemende tzelve cosijn ende de deuren, alleenlick gedoogende den vryen uytganck ende inganck van de volgende camers, staende binnen deselve poort, metten last van soodanige chijnsen als der Hertoch van Brabant daerop heeft, gehoort hebbende onder d'Abdye van Bern, sijnde onder d'administratie van den Rentmeester mr. Dirck Crab, enz., soo is gestaen voor Schepenen ondergeschreven de heere Floris Cant, als een van de heeren Gecommitteerden raden van Staten van Hollant ende Westvrieslant, enz. ende heeft hy wettelick ende erffelick opgedragen ende overgegeven midts desen my L. van Kessel tot behoeff van den voorgemelte Heere Gans 't voors. clooster mette
| 111 | ||||||||
kercke, hoff, boomgaert, stallinge ende andere aedificien ende erffenisse, alle gestaen ende gelegen binnen dese stadt in de Hinthamerstraet over de Geerlincxe brugge. 26 Juni 1652. Item een camer, staende binnen de poorte van 't gewesen clooster der Abdye van Berne, daerinne gewoont heeft den Lieutenant van de Compaignye van den Heere Major Thuyl, geteeckent met n° I, ende dat de cooper van dese camer gehouden soude sijn met den cooper van de volgende camers de binnenscheytmuyr aldaer te metselen, halff te becostigen met de gerechticheyt van een vryen uyt ende ingangh door de poorte van de groote huysinghe, enz. Noch een camer daeraen, daerinne woonde Cathelijn van de Kerckhoff, geteeckent no. 2. Noch een camer daernevens, bewoont werdende by Willem Janszn van Soerendonck, geteeckent n° 3. Ende noch een camer daernevens, daerin woonde Mathijs Maertens, geteeckent met n° 4. Noch een camer daernevens, daerin woonde Jan Janszn, geteeckent met n° 5. Noch een camer daernevens, daerin gewoont hadde Philips La Haye, geteeckent n° 6. Sijnde de voirs. huysinge ende cameren alle gestaen ende gelegen in de Hinthamerstraet over de Geerlincxbrugge binnen de poorte des Cloosters off Abdye van Berne. Aan my L. van Kessel tot behoeff van aen voirs. Heere mr Johan Gans.
Item een huys ende erve naest de poorte van 't gewesen clooster, gecomen van 't Capittel van St. Jan, belent ten Oosten de erve van Goossen Bosch met een cleyn plaetsken daerachter ende een cleyn kelderken, springende onder de camer, geteeckent n° 6, bewoont werdende by Dierck van Gent, ende soude die cooper van desen gehouden sijn toe te metselen de deur comende binnen de poort van 't voors. clooster, enz. sijnde gecomen van d'Abdye van Bern ende gestaen ende gelegen in de Hinthamerstraet over de Geerlincxe brugge neffens de poorte des convents van Bern. Aen my L. van Kessel tot behoeff van de voorn. Heere mr Johan Gans.
Behalve voormelde drie koopen verkochten de Staten van Holland en West-Vriesland alstoen van het Rijke Fraterhuis en het Fraterhuis zelf ook nog, en wel aan:
| 112 | ||||||||
Voorschreven goederen waren echter niet de eenige
| 113 | ||||||||
eigendommen van het Fraterhuis; zoo verkocht toch de Rentmeester-generaal der Episcopale en andere geestelijke goederen te den Bosch 2 October 1754 (Reg. n° 575 f. 388 vso) twee perceelen weiland, genaamd de Zwanenkampen, gelegen onder Orthen aan de Dieze, welke ook afkomstig waren van „het Convent der Fraters te den Bosch”; kooper daarvan werd toen Cornelis van Warmond, architect aldaar, die ze 26 April 1755 (Reg. n° 572 f. 144 vso) weder verkocht aan de Gezamenlyke geërfden aan de Binnen Dieze als door de geheele stad (den Bosch), die ze nu nog bezit 10). Het huis de Drie leliën, hiervoren onder I vermeld, werd van deszelfs kooper Cornelis Verheyen geërfd door diens beide kinderen Cornelis en Maria Verheyen, welke laatste de echtgenoote was van Johannes de Bruyn, predikant van Babiloniënbroek; bij akte van boedelscheiding, den 5 November 1682 verleden ten overstaan van notaris Hendrik van Heeswijck, werd het toebedeeld aan den eerstgenoemde hunner; deze verkocht het 14 Juni 1686 (Reg. n° 478 f. 215), als wanneer het omschreven werd als: eene schoone huysinge, erve ende grooten hoff daerachter, gestaen ende gelegen in de Hinthamerstraat over de Geerlincxse brugge tusschen seecker straetien, genaemt het Raeymaeckersstraetie aen d'een sijde ende tusschen huys ende erve van Sr Johan ab Angelis 11) aen d'ander syde, streckende voor van de Hinthamerstraet tot op het water, de Diese genoemt, - aan Margrieta Biesters. Deze huwde met 1° Augustinus Uyttenbogaart; 2° den cornet Bernard Grave; nadat zij weduwe van dezen laatste was geworden, verkocht
| 114 | ||||||||
zij dit huis 16 September 1694 (Reg. n° 509 f. 67 vso) aan Nicolaas van Heeswijk, burger van den Bosch. Het belangrijkste gedeelte van het Fraterhuis was, zooals wij hiervoren reeds zagen, gekocht door mr. Johan Gans; deze zal daarop van deszelfs poort en het huis In den witten voet gebouwd hebben het kapitale heerenhuis, waarvan de rijke gevel nu nog bestaat en dat naar hem den naam van de Gansepoort kreeg; het is thans genummerd Hinthamerstraat 164.
Mr. Johan Gans, over wiens familie men zie J.M. Scheffer Nederlands Familiearchief in Ve Het geslacht Tromp p. 71 en vlgd., was de kleinzoon van Karel Gans, burgemeester van Brielle en Aechgen Heermans en zoon van Willem Gans, raad en rentmeester-generaal der Domeinen van het Land van Voorne en Johanna van Alblas.
Na eerst verschillende betrekkingen te Brielle, o.a. van burgemeester van die stad, bekleed te hebben, ging hij in 1630 naar 's Hertogenbosch, alwaar hij achtereenvolgens pensionaris en president-schepen van die stad, alsmede ontvanger der gemeene middelen werd 12). Hij was ook heer van Bommenede en Blois en huwde in 1628 met Catharina van der Wolf, woonachtig te den Haag; beiden werden in de St. Janskerk te den Bosch begraven in het hoogkoor ten Noorden van het hoogaltaar in een graf, waarop eene zerk lag, waarin de volgende kwartieren uitgebeiteld stonden:
alsmede dit grafschrift:
Tombeau de Messire Jean Gans, seigneur de Bommenede
| 115 | ||||||||
et de Blois, mort le XXII Octob. 1674 et de Dame Caterine van der Wolf, dame dessus dit lieux, son épouse 13).
Blijkens Sassen De Protocollen der Helmondsche notarissen n° 186 deed Anna Maria Tromp, douairière van Cornelis Gans, in leven ridder-baronet, heer van Nuland, Bommenede en Blois, 12 December 1712 ten behoeve van Johan Willem de Groulart, heer van Surester, raad en schepen van den Bosch, afstand van hare rechten zoowel op den voormelde grafsteen als op eene kapel te Brielle, die zij tot nu toe met Johan Willem de Groulart in gemeenschap bezat. Zij deed dit, omdat zij veel respect en hoogagtinge had voor de voorouderen van hooggedagte haer overledenen man en omdat haer edele gaerne soude besorgen, dat de gebeentens in de voorschreven respective grave, waerin een ider gelegt is, in vrede bleven rusten ende niet mogte worden vervoert en stelde daarom de voorwaarde, dat de voornoemde graffstede en capelle nooyt sal moge werde vercogt ofte overgelaten huyten de lini of het geslagt van haer man zaliger.
Mr. Johan Gans had van zijne vrouw Catharina van der Wolf o.a. deze kinderen:
| 116 | ||||||||
Een deel van het Fraterhuis werd door Philip Willem de Schmeling, raad en rentmeester-generaal der domeinen van Brabant in de stad en Meierij van den Bosch en heer van Nieuw-Herlaer voor de helft, geërfd van zijne ouders Nicolaas de Schmeling en de Groulart. Hij huwde met Maria Catharina gravin van Welderen, die, toen hij 22 Augustus 1782 kinderloos kwam te overlijden, van hem dit deel van het Fraterhuis erfde; zij deed het vervolgens den 3 December 1782 (Reg. n° 505 f. 12) door haren gemachtigde mr. Willem Cornelis Ackersdyck, schepen van den Bosch, als volgt verkoopen:
| 117 | ||||||||
Zijnde al de voormelde perceelen door verkoopster geërfd van haren man, die ze weder geërfd had van zijne ouders en voorouders respectief.
Genoemde mr. Gerbrand Verster was evenals al de andere hiervoren reeds vermelde Verster's een afstammeling van Pieter Verster, die in 1602 te Capelle in de Langstraat
| 118 | ||||||||
geboren werd en burgemeester van Geertruidenberg was. Hunne familie is de eenige der Protestantsche regeeringsgeslachten van den Bosch, welke nog in Noordbrabant is gevestigd gebleven. Pieter Verster voornoemd had van zijne vrouw Elisabeth Joosten van Sundert o.a. eenen zoon 19) mr. Abraham Verster, die griffier van het kwartier van Oisterwijk en secretaris der Dingbank aldaar was, alwaar hij 14 Januari 1690 overleed; zijne vrouw was Cornelia Daesdonck, die in November 1724 te den Bosch stierf en hem geschonken had o.a. eenen zoon Anthony Verster, (die van zijne vrouw Gabrielle de Mezières de Foucquet had eenen zoon Adriaan Eggerig Verster, den stamvader van den Katholieken tak der Verster's te Loon op Zand 20) en eenen zoon Pieter Verster, die huwde met Hillegonda Johnston), alsmede eenen zoon mr. Isaacq Verster, geboren te Oisterwijk 14 April 1661, schepen en raad van den Bosch, griffier van de Leen- en Tolkamer aldaar, enz., overleden te den Bosch, huwde 24 December 1697 Françoise Christina de Balbian, die hem o.a. schonk mr. Abraham Justus en Laurens Verster.
Mr. Abraham Justus Verster voornoemd was 25 Mei 1704 in den Bosch geboren, alwaar hij schepen en kolonel der Schutterijen, alsmede stadhouder van het Kwartier van Maasland werd; hij stierf te den Bosch 12 December 1776 en had van zijne vrouw Catharina van Haeften o.a. mr. Isaacq Verster, geboren te den Bosch 12 October 1736, advocaat aldaar, stadhouder van het Kwartier van Maasland, stierf ongehuwd te
| 119 | ||||||||
Kleef 26 Maart 1820; Jan Paulus Verster, procureur te den Bosch; Diederik Verster, blokmeester aldaar; genoemden mr. Gerbrand Verster, geboren te den Bosch 24 November 1750, advocaat aldaar, griffier van Maasland en secretaris van Oss, stierf te Kleef 27 Maart 1820, huwde te Geffen in 1781 met Wilhelmina Charlotta de Suarz, vrouwe van Geffen, dochter van Otto en Magdalena de Groulart en weduwe van Thomas de Suarz; en Justus Verster, kapitein der infanterie, die Wilhelmina Judith Eekhout huwde, dochter van Barthold Johan en Juliana van Echten. Laurens Verster, hiervoren op blz. 119 genoemd, werd geboren te den Bosch 20 December 1706 en was predikant, eerst te Loon op Zand, daarna te Oisterwijk, alwaar hij 29 October 1776 overleed; hij huwde Maria Molengraaf, die hem o.a. schonk: mr. Isaacq Vester de Balbian, advocaat te den Bosch, stierf ongehuwd; Johannes Verster de Balbian, procureur en notaris te den Bosch, huwde Theodora van der Hoeven (van wie hij o.a. had Cornelis Govert Verster de Balbian, ongehuwd gestorven te den Bosch 22 Juli 1822.)
Van mr. Gerbrand Verster meergenoemd werd laatstbedoeld deel van het Fraterhuis geërfd door zijne weduwe Wilhelmina Charlotte de Suarz, die met de beide minderjarige kinderen, welke zij van haren eersten man Thomas de Suarz had, het overige daarvan reeds van hare moeder Magdalena de Groulart geërfd had.
Genoemde weduwe Verster zoo voor zich en als moedervoogdes over hare beide minderjarige kinderen de Suarz verkocht het deel van het Fraterhuis, dat zij en hare kinderen van hare moeder geërfd hadden en niet alleen uit een deel van het Rijke Fraterhuis maar ook uit het Fraterhuis zelf bestond, 7 Mei 1789 (Reg. n° 597 f. 24 vso) aan Francis Arent en aan Govardus Abbema, beiden woonachtig te den Bosch; het werd toen aldus omschreven: 1° huizing en erf, gelegen op het Hinthamereind in de Ganzepoort, mitsgaders stal en koetshuis; 2° twee groote moestuinen; 3° eene tuinmanswoning
| 120 | ||||||||
en oranjerie; 4° eene groote gecaseide plaats en steenen boog over de Dieze voor gezegde huizing en koetshuis, zijnde dit alles gelegen tusschen huis en erf van de Stad Triviale scholen ex uno en de moestuinen van... ex alio, strekkende met de steenen boog van het koetshuis en den stal der huizing, staande Oostwaarts op den hoek van de Ganzepoort en de rivier de Dieze, achterwaarts tot aan en komende met eenen uitgang tot op de Stadswallen. Den 18 April 1792 (Reg. n° 598 f. 22) verkocht Francis Arent aan Govardus Abbema zijne helft in dit deel van het Fraterhuis, hetwelk alstoen gezegd werd te zijn: huis en erf met gecaseide plaats en steenen boog of brug over de Dieze, een tuin of hof en eene oranjerie, gelegen op het Hinthamereind in de Ganzepoort in zijne muren en afgravingen tusschen huis en erf der stads Triviale scholen ex uno en de moestuinen van ex alio, strekkende voor met den steenen boog of brug, over de Dieze liggende, van het erf van het koetshuis en den stal der huizing, staande O. waarts op den hoek van de Ganzepoort en de rivier de Dieze, achterwaarts tot aan en met eenen uitgang tot op de Stadswallen, door verkooper 7 Mei 1789 gekocht van Mevr. de Wed. mr. Gerbrand Verster, toen daarop nog stond (en) een groot huis, stal en koetshuis, welke daarna zijn afgebroken 21). Genoemde Govardus Abbema was te Drunen geboren en 31 Aug. 1748 te den Bosch ondertrouwd met Agnita Groenenboom, geboren en wonende aldaar, die hem o.a. schonk: Wouterus Abbema, gedoopt te den Bosch 19 October 1753; na te noemen Antoni Abbema, gedoopt aldaar 26 September 1757 en den zooeven genoemden Govardus Abbema, gedoopt aldaar 11 Aug. 1762 22). De executeurs van het testament van genoemde
| 121 | ||||||||
A. Groenenboom, zijnde Antonie Abbema 23) en Johannes Savaers, verkochten 24 October 1808 laatstbedoeld gedeelte van het voormalig Fraterhuis aan den eerstgenoemde hunner, alsmede aan Wouterus Abbema voornoemd; het werd toen omschreven als: een groote tuin met een huis en erf, oranjerie en steenen boog of brug over de Dieze, genummerd D n° 12 en gelegen in de Ganzepoort op het Hinthamereind, ex uno het erf der Stad, ex alio de moestuin der erven van de Keer, strekkende met den steenen boog of brug over de Dieze van het erf van het koetshuis en den stal van prof. Gallé en de Dieze achterwaarts tot op den Stadswal. Hieruit blijkt alzoo, dat dit deel van het voormalig Fraterhuis lag over de Dieze en wel tusschen die rivier en den Wal. Wouterus Abbema meergenoemd overleed in het huis, dat op dit gedeelte stond, 20 October 1833 zonder gehuwd te zijn geweest. Het deel van het Rijke Fraterhuis en van het Fraterhuis zelf, dat Wilhelmina Charlotta de Suarz van haren tweeden man mr. Gerbrand Verster had geërfd en dat was hetgeen deze, als voorzegd, 3 December 1782 had gekocht, werd door haar 7 Mei 1789 (Reg. n° 597 f. 24 vso) verkocht aan Charles Jean Gallé, Waalsch predikant en professor in de wijsbegeerte aan de Illustre school te den Bosch, die in de Gansepoort 5 September 1811 overleed 24).
Over het Rijke Fraterhuis en het Fraterhuis zelf, alsmede over het Arme Fraterhuis bracht mr. Johan Hendrik van der Does in 1810 het volgend rapport uit: „Van de Abdij van Berne in den Bosch is niets meerder van 't gebouw te
| 122 | ||||||||
zien, hetwelke gestaan heeft op 't Hinthamer Eynde. De Kerk is gedurende deze Eeuw afgebroken en al de Erv in moestuyne verandert, behorende het gedeelte dier Erv, waarop de Latijnsche scholen benevens de woningen van den Rector, Conrector en Praeceptoren hebben gestaan en bevoorens het Klooster of verblijv der Religieusen 25) is geweest, aan de Stad, hebbende den Ingang in de Schilderstraat; het gedeelte, daar de Kerk heeft gestaan, mitsgaders den Hof van de Abdij aan... Abbema, en het Kwartier van den Praelaat 26) aan den Heer Professor Gallé, hunnen ingang hebbende op het Hinthamer Eynde door de Ganzepoort.” In 1835 of 36 werden het gebouw, dat op het erf van het Fraterhuis langs de Hinthamerstraat staat, en deszelfs erf ingericht tot de glasslijperij van Mivion; toen die had opgehouden te bestaan, is dit gebouw met erf in 1853 verkocht geworden aan de Congregatie der Zusters van Liefde van Tilburg, welke er scholen in oprichtte.
Op een deel van het erf van het Fraterhuis, dat over de Dieze gelegen is, werd in 1855 opgericht een gesticht van het Bedeelingsfonds ter verpleging van arme oude vrouwen en meisjes; het is thans het St. Agnesgesticht; de verder op Walwaarts gelegen terreinen van het Fraterhuis zijn in verloop van tijd aan verschillende personen verkocht geworden, terwijl de Zuid-Willemsvaart er door heen gegraven is.
Zooals uit vorenstaande beschrijving reeds zal gebleken zijn, waren het Rijke Fraterhuis en het Fraterhuis zelf in den loop der tijden zoozeer dooreen gemengd, dat ik ze niet meer uit elkander heb kunnen houden.
| 123 |
Noten | |
1. | Coeverincx t.a.p. II blz. 130 130. |
2. | Coeverincx t.a.p. II blz. 139-142. |
3. | Coeverincx t.a.p. II blz. 142-145. |
4. | Zie nog een soortgelijke omschrijving in Coeverincx t.a.p. I p. 345. |
5. | Men zie hierover Coeverincx t.a.p. I p. 344. |
6. | Hiertoe behoorde ook de bibliotheek, waarover men zie Coeverincx t.a.p. II blz. 167 en vlgd. |
7. | Coeverincx t.a.p. II blz. 145. |
8. | Dit was het huis, genaamd de Drie leliën, thans genummerd Hinthamerstraat 170. |
9. | Blijkens Jhr. A. van der Does de Willebois Studiebeurzen II p. 261 ging in 1515 eene grondrente uit een huis, staande aan de Hinthamerstraat tusschen het huis, dat in 1405 toebehoorde aan Henricus Ghecke en eene poort, afkomstig van Arnd Heym, welke poort in 1515 reeds aan het Fraterhuis behoorde; deze poort zal de hiervoren reeds meermalen bedoelde poort van het Fraterhuis geweest zijn, want het huis, waaruit de grondrente ging, was het Roode Tonneke. In een charter van 1405 wordt gezegd, dat dit laatste huis stond tusschen het huis van Henricus Gecke en een straatje van den toenmaligen eigenaar der Poort (Lambertus Hoze Peterszoon, hiervoren op p. 104 noot 1 genoemd). |
10. | Vergel. Deel I p. 14. |
11. | Denkelijk was hij een zoon van Gerrit en Michielken van Drongelen. Zijn huis was genaamd David's harpe; den 9 Juni 1668 (Reg. n° 448 f. 164) was het door de kinderen van Reinier van den Berckenbosch en Johanna Lintermans, zijnde Maria, echtgenoote van Eduard van Susteren; Geertruid, echtgenoote van Rogier van Boxmeer; Beatrix en Barbara van den Berckenbosch, verkocht aan zijne vrouw Maria Danckloffs; het werd toen gezegd te staan tusschen het huis het Reekalf ex uno en de Abdij van Berne, thans Cornelis Verheyen, ex alio. In 1807 werd dit huis gekocht door Everard van Grinsven. |
12. | Hij werd beschuldigd van zoowel het ambt van pensionaris als dat van ontvanger van den Bosch door geld machtig te zijn geworden. Zie Van Heurn Historie III p. 34 en vlgd. |
13. | Dr. Xav. Smits Grafzerken der St. Janskerk van 's Bosch p. 278. |
14. | Hij had aldaar tot zijn verblijf het huis de Elzenbosch, waarover men zie Deel II p. 105 noot 2 en Sassen de Protocollen der Helmondsche notarissen p. 95. |
15. | Men zie den inventaris harer nalatenschap bij Sassen de Protocollen der Helmondsche notarissen nos 246 en 248. |
16. | Sassen alsvoren n° 246 en Deel II p. 19. |
17. | Den 16 Dec. 1745 werd bij executie ten laste van Maria Le Martinel wed. Marinus Coesard c.s., die kinderen zuHen zijn geweest van Hermanus Le Martinel, omdat deze 18 Februari 1723 het huis de Baars had gekocht, aan Francis Becx c.s. verkocht dit huis, dat ten W. van de Gansepoort stond, en alstoen gezegd werd te zijn: huis met tuin, staande aan het Hinthamereind tusschen het huis van Jasper van den Bogart en de Gansepoort en zich uitstrekkende tot aan het erf van den heer de Schmeling. |
18. | Dit was het huis, genaamd het Haaske. |
19. | Een andere zoon van hen was mr. Justus Verster, die huwde met Sara Lotterig en nog een andere zoon was Isaacq Verster, schout van Raamsdonk en president schepen van Boxtel; deze huwde 3l Maart 1661 te Moergestel met Elisabeth Daesdonck en verwekte bij haar een zoon Abraham Verster, geboren te den Bosch 25 Juli 1667, die huwde met Henrietta Margaretha van Woerkom; laatstgenoemde echtelieden waren de ouders van Jan Louis Verster, gehuwd met Catharina Gast, die o.a. tot zoon hadden Abrabram Verster, den drossaard van St. Michiels-Gestel en echtgenoot van Florentia van Woerkum. |
20. | Men zie over hen Algemeen Ned. Familieblad XI p. 259 en vlgd. |
21. | Van Heurn zegt in zijne Beschrijving, dat van het Fraterhuis na 1629 twee voorname huizen gemaakt zijn, waarvan het achterste in 1790 werd afgebroken en tot een moestuin gemaakt. |
22. | Hij huwde 31 Mei 1789 te den Bosch met Elsje Wesselman, geboren en wonende aldaar. |
23. | Hij was gehuwd met Anna Schermers, van wie hij o.a. had een zoon Govardus Abbema, gedoopt te den Bosch 20 Nov. 1781 en een zoon Adrianus Abbema, die 15 October 1784 te den Bosch gedoopt werd, alwaar hij 31 October 1862 stierf; hij was vader van mr. Adrianus Abbema, welke aldaar kantonrechter was en in 1907 overleed. |
24. | Hij werd 28 Februari 1737 te Lissabon geboren en huwde te Berlicum bij den Bosch 16 Mei 1779 Catharina Petronella Fetmenger, dochter van Abraham (den zoon van Abraham en Maria Anna Hubert) en Catharina Strösling. |
25. | Der Abdij van Berne n.l. |
26. | Der Abdij van Berne n.l. |
Van 1623 tot 1629 was dit huis van de witheren. In 1652 werden de gebouwen in delen verkocht en bouwde de nieuwe eigenaar mr. Johan Gans een gang met een nieuw poortgebouw, de zogenaamde Ganzepoort. Het pand is in 1789 grotendeels gesloopt. De ZUSTERS VAN LIEFDE VAN TILBURG kochten het restant in 1853 voor het Don Bosco-werk, waar ze in 1852 mee begonnen waren. In 1890 kwam er een neogotische kapel. In 1928 stond het huis bekend als Antoniusgesticht, de zusters hadden er hun klooster en bijzondere meisjesscholen, later ook een Mater Amabilisschool. Er bestaan opmeettekeningen van de architecten J.F. Meesters en G. Wijnen uit 1956. De zusters werkten tot 1988 in het onderwijs. In dat jaar is het huis door architect Van de Vliet uit ’s-Hertogenbosch gerestaureerd. Na tien jaar leegstand werd de kapel afgebroken. Tot op heden is er het generalaat van de congregatie gevestigd. Het monumentale tweelaagse herenhuis uit 1645 heeft een classicistische bakstenen pilastergevel. Hij is in vier traveeën verdeeld door een kolossale orde van vijf natuurstenen pilasters met composiete kapitelen. Deze hebben een geprofileerde natuurstenen kroonlijst. De twee middelste traveeën risaliseren licht. Boven de ramen bevinden zich rijk gebeeldhouwde festoenen. De ramen met waaierzwikken hebben een tien- en zesruits indeling. De deuromlijsting met bovenlicht is later aangebracht in plaats van een doorgang. Deze heeft een geometrisch bovenlicht in de stijl van omstreeks 1800. Rechts bevindt zich de voormalige school met een eenvoudige bakstenen gevel uit circa 1910. De voormalige eenbeukige kapel had vijf traveeën en een smaller driezijdig gesloten koor. Hij had spitsboogramen en een dakruiter. Er waren gestucte kruisribgewelven en een koortribune over twee traveeën op gietijzeren kolommen. De aanbouw aan de west- en zuidzijde was door een gang verbonden met het hoofdgebouw. | 496 |
1424 |
Dirk van Herxen, overste van het fraterhuis van de Broeders van het Gemene Leven te Zwolle, wordt aangezocht om een fraterhuis in 's-Hertogenbosch te stichten. Enige tijd later komt er een afdeling uit Zwolle naar de Hertogstad. Zij vestigen zich in de Hinthamerstraat en vereren als beschermeling Sint Gregorius. Zij zullen zich met de opvoeding van jongens gaan belasten. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
1591 |
Kapittel 10. De Leerlingen der Fraters spelen komedie op de markt, in een opgeslagen theater. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1591-1592. Deel 2, blz 1092 |
|
1592 |
Kapittel 16. • Komedie door de eerw. Fraters op de markt gespeeld. • De rijke en arme Fraters spelen op de markt het spel van Adam en Eva. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1592-1593. Deel 2, blz 1093 |
|
1593 |
Kapittel 15. Monstering in het Fraterhuis gehouden, om te zien of er vreemde soldaten onder de bezetting waren. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1593-1594. Deel 2, blz 1102 |
|
1623 |
Kapittel 23. Het Fraterhuis of het huis der broeders van het gemeene leven, aan de abdij van Bern overgegeven. Bron: Stads Rekeningen van het jaar 1623-1624. Deel 2, blz 1313 |
1865 | J.C. Bogaers (hoofdonderwijzeres) - E. Canters (hoofdonderwijzeres) |
1881 | J. Gerritse (mr. timmerman) |
1909 | M.G. van Rossum (huismeesteresse in het arme meisjesgesticht) - St. Antoniusgesticht |
1910 | M.A. Fpigt (huismeesteresse in het arme meisjesgesticht) - St. Antoniusgesticht |
1928 | St. Antonius Gesticht en bijz. meisjesschool |
1936 | R.K. Bewaarschool afd. A - R.K. Bewaarschool afd. B - R.K. Huishoudschool - R.K. L.O. school afd. A - R.K. L.O. school afd. B - R.K. Montessorisschool |
1948 | St. Anthoniusgesticht (klooster en scholen Zusters van Liefde van Tilburg) |
1965 | St. Antoniuskleuterschool (Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 31
L. van de Meerendonk, Het klooster op de Eikendonk te Den Dungen II (1964) 2, 3, 5, 21, 33, 134, 135
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 63, 65, 131, 137, 213, 221, 295, 297
Jan Sanders, 'Verkloostering in het vijftiende-eeuwse 's-Hertogenbosch' in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 33 (2016) 90-91
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 403-416, 538-540, 546-547
Varia Historica Brabantica III (1969) 191, 306